Volgens de legende dankt het dorp zijn naam aan een gouden beeld dat in de 6e eeuw werd geschonken door de heilige Radegonde zelf. Het dorp lijkt al in de Eerste IJzertijd bewoond te zijn geweest; dit blijkt uit de ontdekking in 1843 van meer dan honderd bijl- en zwaardresten, waarvan de belangrijkste stukken bewaard worden in het Musée Sainte-Croix in Poitiers. Het dorp zou overeenkomen met een oude gebedsplaats, die in de middeleeuwen een tussenstop werd op de route naar Santiago de Compostela.